Trefwoorden

A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z

A

  • Abstinentieverschijnsel: ontwenningsverschijnsel
  • Addict: verslaafde
  • Additioneel: toegevoegd
  • Adequaat: aangepast
  • Afkickcentrum: centrum waar mensen geholpen worden om van hun drugverslaving af te komen
  • Afkicken: een ontwenningskuur ondergaan om van drugs af te komen
  • Affectieve stoornissen: stemmingsstoornissen
  • Affectlabiliteit: toestand van sterk wisselende stemmingen
  • Ambivalente hulpvraag: tegenstrijdige hulpvraag
  • Ambulante behandeling: behandeling zonder opname van de cliënten in een inrichting
  • Amenorroe: het uitblijven of ophouden van de menstruatie
  • Angstreducerend: angstonderdrukkend
  • Anamnese: voorgeschiedenis van een ziekte
  • Anamnestisch onderzoek: onderzoek naar aandoeningen waarbij psychosociale factoren en milieufactoren een rol spelen.
  • Anorexia nervosa: psychische aandoening waardoor een patiënt weigert voedsel op te nemen
  • Anti-sociale persoonlijkheid: een persoonlijkheid met anti sociaal en impulsief gedrag
  • Apathie: het gebrek aan emotie, motivatie en enthousiasme, ziekelijke onverschilligheid
  • Arousal: opwekking, een toestand waarin de zintuigen van iemand openstaan voor invloeden van buitenaf.
  • Aspecifiek: niet door een bijzondere oorzaak bepaald
  • Automutilatie : opzettelijke zelfverminking
  • Autonomie: staat van zelfstandigheid

B

  • BAC: Bloed Alcohol Concentratie
  • Bagatelliseren: afzwakken, geringachten
  • Behandelsetting: inrichten waar een behandeling gestart kan worden
  • Benzodiazepinen: medicijnen die behoren tot een geneesmiddelengroep met een kalmerende en slaapbevorderende eigenschappen.
  • bias : vertekening
  • Biochemisch: betrekking tot de chemische omzetting van stoffen in levende wezens.
  • Bipolaire stoornis: manisch depressiviteit
  • Boulimia nervosa: ziekelijk verhoogde eetlust, waarbij men het voedsel naderhand weer uitbraakt
  • Borderline: balanceren tussen de grens van behandelbaarheid

C

  • Cachexie: lichamelijke uittering door ziekte of ondervoeding
  • Caput selectum (meervoud = Capita Selecta): geselecteerd hoofdstuk
  • Cardiovasculaire :met betrekking tot het hart en bloedvaten
  • Claimen: op eisen
  • Cognitie: het vermogen iets te leren
  • Cognitieve gedragstherapie (CGT): is een mengeling van gedragstherapie met interventies die ontwikkeld zijn vanuit de cognitieve psychologie. De kern is de veronderstelling dat zogenaamde irrationele cognities (gedachten) zorgen voor disfunctioneel gedrag, zoals vermijdingsgedrag of agressie. De technieken die gebruikt worden in de cognitieve gedragstherapie richten zich op het veranderen van de inhoud van deze irrationele cognities. Zie ook Cognitieve gedragstherapie op Wikipedia.
  • Comorbiditeit: het verschijnsel dat iemand aan meerdere chronische ziektes tegelijk lijdt
  • Compliantie: volgzaam, onderdanig, buigzaam, flexibel
  • Concordantie: overeenstemming
  • Consolidatie: de informatie die van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen gaat
  • constipatie: verstopping.
  • Continuüm: aaneensluiting van, een ononderbroken geheel
  • Convulsie: stuip
  • Coping: zelfbescherming, de mentale inspanning om te voorkomen dat stress boven een bepaalde drempelwaarde uitstijgt
  • Crux medicorum: een keerpunt
  • Cue exposure (met responspreventie): de aangeleerde associatie tussen ruiken en eten afleren door heel lang te ruiken zonder te eten
  • culturele bias : nadelig effect bij het onderwijs in Nederlands als 2e taal, ontstaan door cultuurverschillen
  • cultuursensitief : cultuurgevoelig

D

  • Decompensatie: stoornis in het evenwicht
  • Depressieve episodes: periode waarin zich depressieve symptonen voordoen
  • Derealisatie: Een bewuste ervaring waarin een persoon zijn vertrouwde omgeving als vreemd, niet vertrouwd of onecht ervaart. Deze ervaring wordt vaak beschreven als: leven in een film, in een glazen kooi, in een stolp of achter glas zitten; de hele buitenwereld komt raar of onwerkelijk over.
  • Detoxificatie: ontgiftingsproces bij ontwenningskuren
  • Depersonalisatie: Een bewuste ervaring waarin een persoon zichzelf of zijn eigen lichaam als vreemd, niet vertrouwd of onecht ervaart. Veel mensen beschrijven deze ervaring als: angstaanjagend; het idee hebben dat je niet echt leeft; levend dood zijn; leven als een automaat; vervreemd zijn van je eigen lichaam en je gevoelens; denken dat je gek wordt; toeschouwer van jezelf zijn; jezelf horen praten alsof je iemand anders bent; jezelf nauwelijks herkennen in de spiegel.
  • Diagnostiek: methoden en technieken op een ziekte of probleem te kunnen vaststellen
  • Diuretica: plasmiddelen
  • Differentiaaldiagnose: Symptomen van een stoornis zijn duidelijk zichtbaar bij veel andere stoornissen waardoor een correcte diagnose uiterst moeilijk is.
  • Dopamine: een neurotransmitter stof die in de hersenen voorkomt en zorgt voor signaal overdracht tussen neuronen.
  • DSM-IV: test om diagnose van een psychische ziekte te stellen
  • DVA: Doorlichting Voorlichting Alcoholgebruik
  • Dysforie: ontstemming, voortdurend somber zijn

E

  • Epidemiologie: leer van de epidemieën, geneeskunde
  • Epidemiologisch onderzoek: het zoeken naar verband tussen het optreden van bepaalde ziekten en de context van de patiënt.
  • Elektro- encefalografisch onderzoek: onderzoek in de hersenen
  • ethiopathogenese : pathogenesis: wijze van ontstaan en ontwikkeling van ziekte
  • Endorfinen: verzamelnaam voor eiwitten die in het zenuwstelsel gevormd worden.
  • Etiologisch: volgens de leer van de oorzaken van ziekten
  • Evidence based handelen (EBH) Het staat voor een nieuwe aanpak binnen de gezondheidszorg waarin men probeert besluiten over behandeling te verantwoorden met wetenschappelijk bewijs. De argumentatie en het proces van methodisch handelen moeten transparant zijn en zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk bewijs op basis van kwalitatief goed onderzoek.
  • Evidence based benadering (EVM): deze benadering is afkomstig uit de medische wereld. Het is een methode bij artsen om de best passende behandeling te zoeken voor een patiënt.
  • Excessief:: overdreven
  • Executieve functies: uitvoerende functies
  • Expressed emotion: de mate waarin communicatie wordt gekenmerkt door emotioneel gekleurde opmerkingen
  • Extrapiramidale: verstoring van de structuur of functie van bepaalde lichaamsdelen

F

  • Farmacologie: leer van de geneesmiddelen
  • Follow-up onderzoek: vervolg onderzoek (een tijdje na de behandeling nagaan in welke mate de patient genezen of geholpen is)

G

  • Genetische predispositie: genetische (erfelijke) aanleg
  • Geïmplementeerd :invoeren
  • GGZ: geestelijke gezondheidszorg
  • GMD: globaal medisch dossier
  • Gradueel: trapsgewijs

H

  • Hallucinaties: Stoornissen in het waarnemen (visueel, auditief, tactiel, gustatief en olfactorisch)
  • Heroïsche strijd: heldhaftige strijd
  • heteroanamnese : indien de patiënt niet in staat is persoonlijk aan het anamnestisch gesprek zinvol deel te nemen kan met gesprek voeren met familie
  • Hypes : iets nieuws dat tijdelijk sterk de aandacht trekt, maar weinig voorstelt
  • Hypothese: veronderstelling

I

  • Inadequaat: onaangepast
  • Incidentie: het voorkomen van nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een gemeenschap
  • Incidentieel: bijkomend
  • Incidentiecohorten: een groep nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de bevolking
  • Incoherentie: onsamenhangend
  • Indicatiestelling: een vaststelling door indivatieorganen van de noodzakelijke zorg en daarmee het recht aan de zorgvrager op vergoeding van die zorg.
  • Indiceren: een aanwijzing zijn voor
  • Individual Placement and support (IPS): cliënten worden ondersteund tijdens het uitoefenen van werk
  • Indolentie: traagheid en onverschillendheid
  • Innovatieve ontwikkeling: grensverleggende ontwikkeling.
  • Insufficiënt: onvoldoende, niet zoals het zou moeten
  • Interpersoonlijke Therapie (ITP): interpersoonlijke Therapie gaat ervan uit dat het onstaan van een depressie te maken heeft met deze veranderingen in de relatie met belangrijke anderen in uw leven
  • Interventie :tussenkomst
  • Intramurale behandeling: behandeling die verleent wordt als u langer dan 24uur in een inrichting blijft.

J

K

  • Katatone symptonen: stoornissen van motoriek en lichaamshouding
  • Klinisch behandelen: behandeling door opname in een inrichting
  • Klinische psychotherapie: behandeling van ziekten van de geest door middel van opname in een daarvooor bestemde kliniek

L

  • Lanugobeharing: Lang, dun zijde-achtig haar zonder pigment, dat gewoonlijk in de baarmoeder wordt afgestoten, maar soms nog op de huid van de pasgeborene aanwezig is. Deze eerste haren van de mens ontstaan tijdens de derde maand. Ook wel wolhaar genoemd.
  • Lethargie: toestand van geestelijke ongevoeligheid, ziekelijke slaapzucht
  • Life events: ingrijpende gebeurtenissen in het leven
  • Longitudinaal onderzoek:Er worden vertegenwoordigers van uiteenlopende leeftijden op intelligentie onderzocht en meermalen op in de tijd uiteenliggende momenten met dezelfde methoden.

M

  • Maagdilatatie: uitzetten van de maag
  • Mechanismen: een samenstel van bewegende delen
  • mediëren: bemiddelen
  • Morbiditeitsrisico: het risico dat je hebt om die aandoening/stoornis te krijgen

N

  • Neurochemische factor: bepalend element dat te maken heeft met (organische verbindingen die actief zijn in) het zenuwstelsel
  • Neurotransmitters: een molecuul dat wordt gebruikt voor de signaaloverdracht tussen zenuwcellen ('neuronen') in het zenuwstelsel.
  • Neurotransmitter serotonine: Serotonine is een van de neurotransmitters die een invloed uitoefent op diverse delen en functies van het menselijk lichaam.
  • nucleus accumbens: is een gebied in de hersenen dat tegen het septum aan ligt.

O

  • Ongenuanceerd :rechtlijnig
  • Onthoudingsverschijnselen: verschijnselen die zich voordoen na het stoppen met het gebruik van verslavende middelen.
  • Opiaten: hebben een sterk verdovende en pijnstillende werking en brengen daarnaast een toestand teweeg waarin men zich schijnbaar gelukkig voelt.
  • Overdosis: een opname (oraal, intraveneus of anderszins) van een geneesmiddel in het bloed, met schadelijke werking als gevolg

P

  • Paranoïde: een aanhoudend en ongegrond wantrouwen in mensen.
  • Passagère: tijdelijk
  • Pathogenese: het ontstaan van een ziekte
  • Pathologie: leer van de oorzaken, de aard en de gevolgen van ziekten
  • Perioraal: rond de mond
  • Persistent: volhardend, blijvend
  • Placebo :namaakmedicijn
  • Placebo-acupunctuur : ze raken de huid aan met naalden, maar ze prikken niet door (nep)
  • Placebo - effect: schijngenezen zijn,, de patient voelt zich duidelijk beter maar in werkelijkheid is er niets verbeterd.
  • Posttraumatische stressstoornis: Een psychische angststoornis. De aandoening ontstaat als gevolg van ernstige stressgevende situaties, waarbij sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit.
  • Pragmatisch: wat nuttig en bruikbaar is
  • Preoccupatie: in gedachten hebben wat je wilt vervullen (hoe je er wil uitzien)
  • Prevalentie: het aantal gevallen van een bepaalde ziekte in een gemeenschappelijk gebied
  • Premorbide: hetgeen dat aan de ziekte vooraf gaat
  • Prikkels: gevoel van tinteling met een gebeurtenis die een reactie tot gevolg heeft.
  • Prodromale: restverschijnselen
  • Promiscuïteit: geslachtelijke omgang met verschillende partners
  • Psychodynamische psychotherapie: De klacht of hulpvraag kan lichamelijk, psychisch, emotioneel of spiritueel zijn en is vaak heel persoonlijk. Bij therapie wordt vanuit het hier en nu vooral naar het verleden gekeken.
  • Psychofarmaca: geneesmiddel tegen psychische aandoeningen
  • Psychopathologie: leer van de psychische ziekte
  • Psychotherapie: behandeling van mensen met geestesstoornissen zonder gebruikmaking van fysieke ingrepen of methodieken, medicamenten
  • Psychotische decompensatie: geestesziek, ontoereikende compensatie (goedmaken van iets dat te kortschiet of uitgevallen is) van een functionele of psychische stoornis
  • Psychotrope stoffen: stoffen die leiden tot minder sterke lichamelijke afhankelijkheid van verdovende middelen
  • Purgeren: ledigen van de maag (overgeven)

Q

R

  • Receptoren: Een cel die gespecialiseerd is in het opnemen van specifieke prikkels en opwekken van impulsen onder invloed van de prikkels. De term receptor wordt ook wel gebruikt in de zin van receptoreiwit of receptormolecuul.
  • Recidiverend: terugkerend
  • Recidiverende depressie: als iemand die vaak depressieve episodes doormaakt
  • Recidiverende suïcidale gedragingen: een persoon die vaak zelfmoordpogingen ondergaat
  • Recognitie: passieve herkenning
  • Rectaal bloedverlies: bloedverlies via de anus
  • Regulier: gewoon
  • Rehabilitatie: herstel van de gezondheid/ het proces van herstel in sociale posities en ‘emancipatie’, het leren omgaan met resterende beperkingen
  • Remissie: tijdelijke vermindering of verdwijning van ziekteverschijnselen
  • Retrieval: het vermogen om informatie actief terug te halen uit het langetermijngeheugen
  • Revalidatie: de patiënt leert omgaan met zijn stoornissen van een lichaamsfunctie

S

  • Separatie: scheiding van onderdelen
  • Schizoaffectieve stoornis: een psychische aandoening die zowel kenmerken heeft van schizofrenie (wanen, hallucinaties en verward denken) als van een stemmingstoornis (manische buien en klinische depressie)
  • Serotoninehypothese: was in de jaren zestig van de twintigste eeuw een van de theorieën die poogden de oorzaak van klinische depressie te verklaren. De hypothese stelde dat een tekort aan serotonine de oorzaak van depressie zou zijn. Zie ook Serotoninetheorie op Wikipedia.
  • Sociaal stigma: een afkeer hebben van wat andere mensen doen in de maatschappij
  • Somatisch: lichamelijk
  • Stagnerend: ‘vastlopen’ in een situatie
  • stereotyp gedrag: afwijkend gedrag, die voortdurend herhaald wordt
  • Subklinisch: nog niet waarneembaar, zonder klinische verschijnselen, gezegd van het prodromaal stadium van een ziekte of bij een lichte graad hiervan
  • Suïcide: zelfmoord
  • Supportive employment (SEM): het geheel van maatregelen die ondersteuning bieden aan zowel een werknemer met een arbeidshandicap als aan zijn werkgever, waardoor het mogelijk wordt dat een persoon met een arbeidshandicap een betaalde job kan verwerven en behouden.

T

  • Tetanie: kramp in de ledematen en het gezicht die vooral bij kinderen aanvalsgewijze optreedt
  • Transculturele diagnostiek : transculturele psychiatrie: psychiatrische zorg die rekening houdt met herkomst, waarden, normen van allochtone patiënten verschillende verschijnselen en ziekten vergelijken
  • Triviale: iets onbeduidend of alledaags

U

V

W

  • Waan: Stoornis in het denken

X

Y

Z